Al lang voordat we naar Bolivia kwamen hadden we gehoord van de Salar de Uyuni, de zoutvlaktes van Uyuni. De enorme witte vlaktes hadden we al vaak op foto’s gezien maar wat we niet wisten was dat dit gebied uit veel meer bestond dan alleen deze gepekelde omgeving.
We arriveerden vanuit Argentinië in het dorpje Tupiza. Een klein dorpje waar het leven zich voornamelijk op en rond het dorpsplein afspeelt. Via het Mitru Hostel, waar we verbleven, boekten we een drie nachten, vier dagen toer. We gingen met Tupiza Tours omdat we er goede dingen over hadden gelezen op internet. Na twee nachten in het hostel stonden we na een vluchtig ontbijt op de stoep onze backpacks bovenop een Toyota Landcruiser te laden. We kregen twee metgezellen met ons in de auto. Tom en Nadira uit Duitsland bleken de perfecte personen om samen mee af te zien maar meer nog om lol mee te hebben gedurende de komende dagen. Van dezelfde organisatie ging er nog één andere auto met vier toeristen mee.
Het voordeel van de trip in Tupiza te beginnen is dat je er een extra lus aan kunt maken die door het natuurgebied van Los Lipez gaat. Je pakt dan vele gekleurde lagunes met flamingo’s en een geiser op 5000m hoogte extra mee. Iedere lagune heeft weer zijn eigen kleur door de verschillende mineralen. Ondanks dat onze chauffeur Ruben uitsluitend Spaans sprak was hij één van de beste gidsen/chauffeurs die we ooit hebben gehad. Hij deed zijn best langzaam te spreken, was altijd beleefd en was altijd bereid om te stoppen voor foto’s als we dat vroegen. Al snel buiten Tupiza hield de verharde weg op en die zouden we pas weer op de laatste dag terugzien. Regelmatig zaten we stuiterend in de auto maar Ruben probeerde het zo aangenaam mogelijk voor ons te maken.
Hoewel de rijdagen soms lang waren was het nooit saai. De eindeloze uitzichten waren prachtig en vaak ook nog gevuld met lama’s, guanaco’s, emoe’s, chinchilla’s en roofvogels.
Geisers op 5000m hoogte
Laguna Colorado, 4278m.
Rotsje klimmen bij Arbol de Piedra.
Laguna Hedionda.
De favoriete bezigheid van een flamingo.
Laguna Honda.
De hoogte was heftig. De eerste twee nachten sliepen we op meer dan 4200m hoogte en het toppunt van de trip lag op ruim 5000m bij de geisers. Gelukkig zaten we de meeste tijd in de auto en hoefden dus weinig lichamelijke inspanning te leveren. Zodra we wel uit de auto stapten en een stukje gingen lopen kon dat alleen heel langzaam. Een heuveltje beklimmen voelde als een expeditie in de Himalaya. Heel veel water drinken verlichtte in ieder geval de hoofdpijn. Jolanda, Tom en Nadira deden zich tevens te goed aan de cocablaadjes die schijnbaar hielpen. Ik was niet zo weg van de weeïge groene smaak in m’n mond maar cocathee smaakte al een stuk beter. De laatste nacht sliepen we in een zouthotel op 3600m hoogte en dat voelde ineens als een letterlijke verademing.





We waren weer terug in de bewoonde wereld. De vier dagen die we door dit hoekje van Bolivia reisden zijn één van de meest memorabele van onze wereldreis geworden. We dachten dat we al veel gezien hadden maar dat we iedere dag weer met onze mond open stonden van de extremen in de natuur bewijst wel dat de wereld ons toch steeds weer weet te verbazen.